Van schaarste naar overvloed

Van schaarste naar overvloed

Onze fixatie op geld is idioot, stelt hoogleraar culturele economie Arjo Klamer. In de nieuwe economie richten we ons op zaken die we echt belangrijk vinden.

Een debatavond over de toekomst van de economie is aan Arjo Klamer wel besteed. Hij doet eigenlijk nauwelijks anders. Of de geboren Groninger nu doceert aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit, spreekt voor ambtenaren en managers of les geeft op business schools, overal waar hij komt steekt hij zijn gepassioneerde verhaal af over de waardeneconomie, een economie waarin zaken die echt belangrijk zijn centraal staan – niet geld.

“Wat is voor u het belangrijkste in uw leven?,” vraagt Klamer aan het publiek in een uitverkochte zaal in het Amsterdamse debatcentrum De Balie.
“Mijn kinderen,” zegt een vrouw vooraan. 
“Mijn gezin,” roept een ander. 
“Mijn gezondheid.”
“Mijn I-Phone,” grapt iemand achterin. Er wordt gelachen.
“Het milieu.”
“Goede vrienden.”
Klamer knikt instemmend. “Op die man met zijn I-Phone na, noemt u allemaal zaken die u niet kunt kopen. Hoe komt het dan toch dat we allemaal zo druk bezig zijn met geld verdienen?” Zelf weet hij wel hoe dat komt. Vlotjes verhaalt Klamer over de depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw, misschien wel het belangrijkste hoofdstuk uit de recente economische geschiedenis. Een crisis, niet zoals nu, maar een echte. Gebrek aan alles, dramatische werkloosheid, verwarring alom. Overheden wendden hun schaarse middelen aan om grote (infrastructurele) projecten op te starten om de ingestorte vraag te  compenseren en banen te scheppen, naar de destijds nieuwe economische theorie van Keynes. Schaarste werd het centrale begrip in de economische wetenschap. “En daar zit hem de crux,” houdt Klamer de zaal voor. “De focus op schaarste leidde tot een fixatie op economische transacties en daarmee op geld.”

Oreren zit Klamer in het bloed zit – zijn vader was radiopastor. Zelf koos hij begin jaren zeventig voor een studie econometrie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was een volgeling van Jan Tinbergen, de Nederlandse Nobelprijswinnaar die op basis van de ideeën van Keynes economische modellen ontwikkelde die beleidsmakers konden gebruiken om de invloed van hun acties op de economie te voorspellen. Zo ontstond in de jaren dertig onder meer het idee dat de omvang van de economie kon worden gemeten in geld, het Bruto Nationaal Product (BNP). Dat concept werd wereldwijd overgenomen door politici, managers en journalisten als de voornaamste graadmeter voor het succes van een land.

In de Verenigde Staten, waar Klamer promoveerde en van 1977 tot 1994 les gaf aan verschillende universiteiten, sloeg de twijfel over de economische modellen van zijn leermeester toe. ‘Wat zegt het BBP over de sociale cohesie, de veiligheid en de kwaliteit van leven in een samenleving?,’ vroeg Klamer zich hardop af. Wat zegt de winst van een onderneming over het werkplezier van het personeel en de collegialiteit op de werkvloer? Wat zegt de hoogte van mijn salaris over de sfeer in mijn gezin of over mijn vriendenkring? De telg van Tinbergen realiseerde zich dat sociale en culturele factoren volledig ontbreken in de modellen. “Langzaam drong het tot me door dat het succes van een land, organisatie of individu helemaal niet in geld is uit te drukken.” 

Met pijn en moeite nam hij afscheid van de ideeën van Tinbergen, erkent Klamer wanneer ik hem interview terwijl hij onderweg is naar opnieuw een lezing, ditmaal voor gemeenteambtenaren. “Ik heb er lang mee geworsteld. Tinbergen was mijn held, de eerste Nobelprijswinnaar voor de Economie, een Nederlander nog wel. Hij was het die me aanvankelijk had geïnspireerd om econometrie te gaan studeren.” Maar er zat niets anders op. Klamer schoof de econometrie terzijde en besloot zich te richten op de invloed van sociale en culturele factoren op de economie. In 1994 keerde hij terug naar Nederland waar hij hoogleraar culturele economie werd aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Daar ontwikkelde hij het concept van de waardeneconomie als tegenhanger van de economie die zich richt op schaarste. Klamer schreef er een boek over: ‘In Hemelsnaam: over de economie van overvloed en onbehagen’.

In Klamers waardeneconomie stellen mensen, organisaties en landen geen financiële targets op, maar bepaalde waarden die ze willen realiseren. Dat zijn doorgaans vier soorten waarden, blijkt uit zijn onderzoek: transcendentale waarden zoals spiritualiteit en geloof; gemeenschapswaarden als  solidariteit en duurzaamheid; sociale waarden waaronder collegialiteit en vriendschap; en persoonlijke waarden, zoals ontwikkeling en vakmanschap. De mate waarin de vastgestelde waarden worden gerealiseerd vormen de graadmeter voor succes in de waardeneconomie.

De focus op waarden in plaats van op geld betekent een enorme omschakeling, weet Klamer. Toch ziet hij een beweging in die richting, vooral in het bedrijfsleven. “Verrassend veel ondernemingen zijn bezig hun waarden expliciet te definiëren.” DSM bijvoorbeeld, het chemieconcern dat ernaar streeft dat “alles wat het bedrijf doet” bijdraagt aan een duurzamere wereld. En SHV, de voormalige Steenkolen Handels Vereeniging, dat nu wereldwijd ondernemingen bezit uiteenlopend van gasdistributeurs tot zelfbedieningsgroothandels. Voor SHV is het makkelijker om op waarden te sturen, weet Klamer. “Als familiebedrijf voelen zij niet constant de hete adem van hun aandeelhouders in hun nek. Daardoor kunnen ze zich makkelijker richten op lange termijn waardecreatie.”

Triodos Bank is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld. Die bank, uitgeroepen tot ’s werelds duurzaamste door de International Sustainable Banking Conference, financiert alleen ondernemingen die een maatschappelijke doel nastreven: duurzame energieprojecten en fair trade winkels, maar ook musea en zorginstellingen. Bij elke financiering van Triodos staat het realiseren van sociaal dividend centraal. Uiteraard moeten de ondernemingen die de bank financiert ook financieel rendabel zijn, maar het financieel rendement is ondergeschikt aan en staat in dienst van het sociaal rendement. Als de bank genoegen neemt met een lager financieel rendement, moeten de spaarders van Triodos het ook met een lagere rente doen. Volgens Klamer vinden veel mensen dat geen probleem. “Er is 40 miljard aan warm geld in Nederland, spaargeld dat bovenal een zinvolle bestemming zoekt. Dat geeft de dimensie aan van de trend in de richting van een waardeneconomie.” 

Bedrijven bezinnen zich op hun waarden, een bank besluit zich te richten op sociaal rendement en burgers stellen hun spaargeld beschikbaar voor zinvolle investeringen. Maatschappelijke veranderingen ontstaan in de sociale ruimte, weet Klamer. Onlangs hoorde hij in de kleedkamer van zijn hockeyclub in het Gooi een teamgenoot klagen dat het niet meer zo leuk was om in zijn Hummer te rijden. “Hij kreeg steeds meer commentaar. Mensen staken hun middelvinger naar hem op, hij vond er niks meer aan. Prachtig hoe zoiets zich sociaal organiseert.” 

Daar kan geen overheid tegen op, wil Klamer maar zeggen. Toch heeft de overheid wel een taak te vervullen in de totstandkoming van een waardeneconomie, maar welke? Later die avond, tijdens de lezing voor gemeenteambtenaren, krijgt Klamer die vraag voor zijn kiezen. “Ik heb de taak 100 duizend banen te scheppen,” zegt een van zijn toehoorders, “hoe kan ik daarin sturen op waarden?” 

Klamer antwoord met een vragenvuur: “Wat voor banen moeten dat zijn? Heeft de gemeente die banen wel nodig? Wat voegen die banen toe?” Meer banen, meer winst en meer salaris. Het oneindige streven naar meer, zonder te weten waarom – Klamer noemt het kinderachtig gedrag. Hij vervolgt zijn weerwoord. “Ik stel mezelf steeds vaker de vraag ‘Wat heb ik nodig?’ in plaats van ‘Wat wil ik hebben?’. Daardoor maak ik bewustere keuzen. Overheden zouden dat ook moeten doen.” Een leuker land, een fijne stad of een bruisend dorp is het onderliggende doel van overheden. Klamer waagt  te betwijfelen dat het creëren van arbeidsplaatsen het beste instrument is om dat doel te realiseren. “Overheden moeten ontmoetingen in de sociale ruimte faciliteren. Dan gaan burgers en ondernemers zelf aan de slag om het leven in de buurt een beetje leuker te maken.”

Is dat niet een beetje een naïeve gedachte? “Nee, zo werkt het echt.” Hij haalt het voorbeeld aan van een verloederde speelplaats in Oss waar burgers die rondom de speeltuin woonden besloten deze met elkaar te gaan onderhouden. “Het was snel gedaan met het vandalisme en de troep. Pubers die rotzooi maakten werden daarop aangesproken en hun ouders ook. De speelplaats was namelijk niet meer van de gemeente, maar van de buurt zelf geworden.” Behalve het faciliteren van ontmoetingen kunnen politici ook thema’s agenderen. “Zoals Barack Obama ‘betaalbare gezondheidszorg voor iedereen’ op de kaart heeft gezet en heeft weten door te voeren. Razend knap.” Niet iedereen is het gegeven om zo’n onderwerp succesvol te agenderen, realiseert Klamer zich. “Jan Peter Balkenende slaagde er niet in zijn pleidooi over normen en waarden concreet te maken. Het ontbrak hem bovendien aan aanzien en geloofwaardigheid.”

Balkenendes pleidooi zou perfect kunnen worden gebruikt om moraliteit in de financiële sector terug te brengen. Het Sustainable Finance Lab, een denktank waarvan Klamer lid is, heeft al enkele concrete aanbevelingen gedaan om zo’n eerlijke financiële wereld te realiseren, zoals het afschaffen van bonussen in de financiële sector en het splitsen van de bankensector. De verwachting is dat speculatieve intenties daardoor worden afgeremd en de gewenste mentaliteitsverandering in de financiële wereld zal worden bevorderd.

In het Lab vindt Klamers pleidooi voor een waardeneconomie gehoor. “Klamer is wel een outlier,” stelt Esther-Mirjam Sent, hoogleraar economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, PvdA-senator en medelid van de denktank. “De meeste economen houden zich bezig met duurzame groei van de economie, maar Arjo stelt het doel van de economie ter discussie. Hij denkt tegendraads.” Sent heeft ook kritiek. “Klamers roep om een waardeneconomie waarin kleinschaligheid en de aandacht voor sociale netwerken centraal staan is wel begrijpelijk als reactie op een complexe geglobaliseerde wereld, maar het klinkt een beetje als heimwee naar vroeger. Daar stoor ik me aan.” Klamer heeft de kritiek vaker gehoord. “De focus op waarden is niet ouderwets of soft. Aan regels kan je sjoemelen, maar waarden zijn keihard. Als we met elkaar vaststellen dat we rechtvaardigheid belangrijk vinden kan niemand een miljoenenbonus opstrijken terwijl de bank die hij leidt door de staat is gered van het faillissement. Dat druist immers in tegen elk gevoel van rechtvaardigheid.”

Klamer heeft een belangrijke filosofische boodschap, vindt Arnoud Boot, hoogleraar Ondernemingsfinanciering en financiële markten, kroonlid van de Sociaal-Economische Raad en lid van het Sustainable Finance Lab. De Amsterdamse hoogleraar beaamt dat bedrijven er veel aan gelegen is een sterke corporate culture te creëren. “Neem DSM. Zij profileren zich nadrukkelijk als duurzame speler, waardoor de onderneming betrokken werknemers aantrekt en behoudt. Zo’n focus op gemeenschappelijke waarden is heel verstandig, ook uit bedrijfseconomisch perspectief.” Ook Sent herkent dat. “Jonge mensen willen flexibel werken en waardevol bezig. Geld is niet langer hun belangrijkste beweegreden. Bedrijven moeten daarop inspelen.”

Boot zet wel vraagtekens bij de bruikbaarheid van Klamers ideeën voor overheden. “Het doet mij denken aan het pleidooi van Jan-Peter Balkenende voor normen en waarden. Klinkt goed, maar wat doe je er in de praktijk mee? Bovendien kan de overheid niet bepalen wat belangrijk is voor burgers.” Een karakteristieke reactie, reageert Klamer. “Het is ook helemaal niet aan de overheid om die waardeneconomie te organiseren. In de sociale ruimte, dáár gebeurt het.”

KADER

De vier waarden van de waardeneconomie
Uit Klamers onderzoek naar waarden blijkt dat de waarden die er toe doen, de zaken die echtbelangrijk voor mensen zijn, doorgaans een transcendentaal, sociaal, persoonlijk of gemeenschapskarakter hebben. Transcendentale waarden zijn spiritueel, esthetisch, intellectueel en soms ook historisch van aard. Verlichting en religie behoren onder meer tot deze groep. Gemeenschapswaarden hebben betrekking op de samenleving in het algemeen. Hierbij moet je denken aan solidariteit, mensenrechten, nationale identiteit, patriottisme, duurzaamheid, democratie, vrijheid, gelijkheid en broederschap. Met sociale waarden bedoelt Klamer zaken die betrekking hebben op de relaties tussen mensen. Hieronder vallen waarden als gezelligheid, collegialiteit, vriendschap en familiebanden. Persoonlijke waarden worden zaken als ontwikkeling, vakmanschap en bewustwording bedoeld.

in 2012 gepubliceerd in het augustusnummer van The Optimist.

Wat je kunt leren van Jugaad-innovatie

Wat je kunt leren van Jugaad-innovatie

"Hier werken we aan de toekomst"

"Hier werken we aan de toekomst"